Biologische klok Konijn

Hoofdstuk 7

De biologische klok

Geschilderd door Richard Jesse Watson

De biologische klok

If you change the way you look at things, the things you look at change” (Wayne Dyer).

Inleiding

Het konijn heeft in beginsel een vast patroon van eten, bewegen en rusten (Lit 19). De productie van harde keutels aan het einde van de middag en van caecotrofen in de vroege ochtend zijn een vast gegeven (Lit. 12). De daglengte speelt hierbij geen of nauwelijks een rol. Dit doet vermoeden dat deze tijden meer worden ingegeven door zijn eigen biologische klok dan door het circadiaans ritme.

7.1 Het circadiaans ritme

Veel fysieke -, mentale – en gedragsveranderingen volgen een circadiaans ritme, een ritme van circa 1 dag (Lit 20). In veel diersoorten is hiervoor een genetische component gevonden. Lichtduur en lichtsterkte bepalen het slaap-waakritme, het seizoensritme, de hormoonbalans en vele metabole processen. Wanneer de dagen lengen en de kracht van het licht groter wordt, verandert de hormoonbalans, wordt het winterhaar vervangen door zomerhaar, verandert het gedrag, wordt er gevochten en gepaard.

7.2 De biologische klok

De biologische klok is gerelateerd aan het circadiaans ritme. De hoofdklok bevindt zich in de hersenen en coördineert alle perifere biologische klokken. Deze hoofdklok bestaat uit een groep zenuwcellen in de hersenen, de nucleus suprachiasmaticus en is gelocaliseerd in de hypothalamus (Lit 25). Organen, zoals de pancreas, de lever en de darmen hebben hun eigen ritmes. Zij produceren variabele hoeveelheden hormonen, enzymen en andere stoffen op verschillende tijden gedurende het etmaal. Wanneer de aansturing door de hersenen niet synchroon loopt met het ritme van de organen, kunnen er metabole stoornissen ontstaan (Lit 17).

7.3 De epifyse en melatonine

Onder invloed van licht en donker stuurt de epifyse de productie van het hormoon melatonine aan. Licht, zon- of kunstlicht, remt de productie, donker verhoogt de productie. Een hoge melatoninespiegel maakt slaperig, remt de eetlust en brengt het lichaam in een rustfase (Lit 24). Er bevinden zich melatoninereceptoren in de weefsels van het centraal zenuwstelsel, hart- en vaatstelsel, maagdarmkanaal en de cellen van het immuunsysteem. Konijnen maken ook voornamelijk ’s nachts melatonine aan (Lit 28).

7.4 Verstoringen

Opvallende aanpassingen aan een gedwongen opgelegd lang lichtregime aan konijnen zijn een afname van de fysieke activiteit en een toename van het aantal eetmomenten (Lit 19). Een voor het konijn afwijkende daglengte door kunstlicht is geen probleem, zolang er maar een mogelijkheid is om overdag te slapen op een donkere plek. Het eten van caecotrofen in de ochtend en het grote eet- en activiteitenmoment in de middag vraagt een aanpassing van het voerregime. Veel eigenaren voeren ’s morgens de portie voor de hele dag, waardoor het konijn minder interesse heeft voor zijn caecotrofen. Beter is het om ’s morgens alleen wat ruwvoer te geven en aan het eind van de dag een grote maaltijd. Zonder de correctie van deze belangrijke verstoringen van de biologische klok van het konijn en de daaruit volgende pathologieën, kan het resultaat van een behandeling door de osteopaat onbevredigend zijn.

De wilde konijnen op mijn erf hielden zich strak aan hun dagritme. Ik zag ze overdag niet, totdat ze ontdekten dat er brood in het kippenhok te halen was. Ineens waren ze er als de kippen bij, op elk moment van de dag. Aanpassing aan de mens is een krachtige overlevingsstrategie. Konijnen doen dit, maar of het zo gezond is…

Naschrift: De volledige thesis is geen materiaal voor de doorsnee konijnenhouder. Ben je echter professional (dierenarts, osteopaat, fokker) en heb je interesse in een hardcopy van de volledige thesis dan kun je me hier contacteren.